2 december 2023
– Geschreven door Sonja –
Rekenen en bewegen gaan heel goed samen. Kinderen vinden het heerlijk om actief bezig te zijn en daarnaast leren ze direct, een win-win situatie. Maar waarom werkt bewegen? En welke activiteiten kun je aan je kind aanbieden? Dat lees je in dit blog!
BEWEGEN IN HET BREIN
Onder bewegend rekenen wordt verstaan: Het fysiek bewegen tijdens een cognitieve leeractiviteit. Door te bewegen wordt het hersenschors heel actief. Je hersenschors filtert alle informatie en laat irrelevante informatie weg, zodat je je beter kunt concentreren en focussen. Wanneer je bewegen met leren combineert, zal het leren vlotter en beter gaan, omdat alleen de relevante informatie wordt doorgelaten. Dat is precies wat we willen!
Door bewegen worden er sneller nieuwe hersenenverbindingen aangelegd. Wanneer je iets (nieuws) leert, zijn deze verbindingen nodig om te kunnen onthouden en toepassen. Je kunt daardoor nieuwe kennis sneller koppelen aan bestaande kennis en de nieuwe kennis wordt vlotter opgeslagen in je lange termijn geheugen.
Wanneer kinderen bewegen bij het rekenen, gaat het leren dus vlotter en wordt de leerstof sneller langdurig onthouden.
BEWEGEND REKENEN
Op steeds meer basisscholen wordt bewegend geleerd. En dat is maar goed ook! De meeste kinderen vinden het een veel leukere manier om te leren.
Ben jij of is jouw kind het zat om de tafels er op een saaie manier in te stampen? Blijft je kind het lastig vinden om in sprongen van 2 te springen? Of wil de getallenlijn maar niet beklijven? Hieronder vind je activiteiten die het leren veel leuker maken!
BEWEGEND LEREN REKENEN (BINNEN)
1. Tafels joggen
Laat je kind op zijn plaats joggen en noem de eerste sommen van de tafel op.
1 x 2 = 2
2 x 2 = 4
3 x 2 = … 8? Foutje! Geeft helemaal niks. Hier leert je kind van! Laat hem een hele hoge sprong maken (of als hij het kan een radslag).
Noem dan de som nog eens op en dit keer met het goede antwoord. Begin daarna weer bij het begin. Joggen maar! (Het is natuurlijk helemaal leuk als je zelf meedoet).
2. SOMMEN Overgooien
Gooi over met een bal. Tijdens het gooien, oefen je met sommen (bijvoorbeeld de sommen t/m 10).
De gooier noemt een som, zoals 1+1 en de vanger noemt het antwoord, in dit geval 2. Na een paar sommen verander je van rol. De gooier wordt de vanger en andersom.
Tip: Noem eerst alleen sommen met de dubbelen (1+1, 2+2, 3+3 enz.) t/m 10. Als dat goed lukt, kun je het uitbreiden naar sommen met de bijna-dubbelen (1+2, 4+5 enz.).
Zijn de sommen met antwoorden t/m 10 geautomatiseerd? Dan kun je het spel uitbreiden naar sommen tot 20 of met het oefenen van de tafels.
3. Tafels rennen
Schrijf de antwoorden van een tafel op kaartjes en hang deze verspreid door de woonkamer. Noem een tafelsom en laat het kind naar het goede antwoord rennen.
Tip: Schrijf de sommen van tevoren op de kaartjes en maak een stapeltje. Zo kan jouw kind zelf een kaartje pakken en naar het goede antwoord kan rennen.
Dit spel is ook leuk om in een klaslokaal te spelen of buiten op het schoolplein en kan ook gespeeld worden met plus- of minsommen. Speel je dit spel met meer kinderen? Maak dan teams en kijk welk team als eerste de antwoorden van de sommen heeft gevonden.
4. Spring de splitsing (voor minimaal 2 spelers)
Maak kaartjes met de splitsingen die bijvoorbeeld bij de 5 en 6 horen. 6 kun je verdelen in 2 en..?
Maak kaartjes met de antwoorden van de splitsingen en leg ze op de grond.
Verder krijgt elk kind dropjes of fiches om de splitsing te maken.
Laat de kinderen een kaartje met een splitsing trekken.
Ze springen zo snel mogelijk naar het goede antwoord.
De fiches kunnen gebruikt worden om de splitsing uit te rekenen.
Welk kind weet de juiste antwoorden en is het snelst door het stapeltje kaartjes heen?
5. Telopdrachten (voor minimaal 2 spelers)
Eén kind mag als meester of juf voor de klas en geeft opdrachten aan de andere kinderen. De opdrachten hebben met tellen te maken, zoals:
- Spring 3 keer op en neer.
- Hinkel 4 keer.
- Sta 5 tellen op 1 been.
6. Filmpjes over bewegend rekenen
Op YouTube zijn allerlei filmpjes te vinden, zoals bijvoorbeeld op het kanaal van Meester Sander. Kinderen kunnen deze filmpjes zelfstandig kijken, terwijl ze lekker bewegen.
BEWEGEND LEREN (BUITEN)
1. Sommen gooien
Voor deze activiteit heb je nodig:
– emmers of bakjes
– ballen of pittenzakjes
– papier, stift en plakband (voor de sommen)
Plak op ieder bakje een getal. Dit zijn de antwoorden van sommen.
Geef iedere bal een som.
Probeer de som in het bakje met het goede antwoord te gooien.
2. Springen op de getallenrij
Teken de cijfers 1 t/m 20 op een rij van boven naar beneden. Laat het kind op het cijfer 1 staan en geef het opdrachten, zoals:
- Spring met een grote sprong naar 3.
- Hinkel naar het cijfer 6.
- Maak een kikkersprong naar het antwoord van 3 + 4 = …
Ook kun je het kind in stapjes van 2 laten springen. Dus spring van 2 naar 4 naar 6 naar 8 enzovoort.
3. Getalhoepels
Leg hoepels op de grond en leg er getalkaartjes in.
Als je de tafel van bijvoorbeeld 4 wilt oefenen, staan de antwoorden van deze tafel in de hoepels.
Noem een som op, bijvoorbeeld 3 x 4, en laat je kind naar de hoepel met het juiste antwoord springen.
BEWEGEND REKENEN EN DE TAFELS VAN VERMENIGVULDIGING
In groep 4 beginnen de kinderen met het leren van de tafels. De tafels van 1, 2, 3, 4, 5 en 10 moeten in groep 4 vlot door elkaar kunnen worden gemaakt. De andere tafels worden al wel aangeboden, maar hoeven pas in groep 5 te worden gememoriseerd.
Om tafels goed te onthouden, is heel veel herhaling nodig. Herhalen en automatiseren zijn juist het doel van bewegend leren! Bewegen zorgt ervoor dat de tafels sneller geautomatiseerd worden. Bewegend rekenen wordt daarom veel toegepast bij het inoefenen van de tafels.
Tafels oefenen kun je zowel binnen als buiten doen. Een leuke manier om te oefenen is aan de hand van een hinkelbaan!
1. Tafels hinkelen met antwoorden
Teken een hinkelbaan met stoepkrijt. Zet de uitkomsten van een tafel in de vakken.
Laat je kind met één been springen (hinkelen). Wanneer je kind op een antwoord springt, zoals bijvoorbeeld ‘6’ in de tafel van 3, dan noemt hij de tafelsom die erbij hoort: 2 x 3.
Eens kijken of hij zijn evenwicht kan bewaren, totdat hij de som heeft opgenoemd!
2. Tafels hinkelen met sommen
Teken een hinkelbaan met stoepkrijt. Schrijf de sommen van een tafel in de vakken.
Laat je kind met één been springen (hinkelen). Wanneer je kind op een tafelsom springt, zoals bijvoorbeeld ‘2 x 3’, dan geeft hij het antwoord om de som.
Eens kijken of hij zijn evenwicht kan bewaren, totdat hij het antwoord heeft opgenoemd!
rekenvideo’s bewegend leren rekenen
Wist je dat er op deze website veel leuke lessen bewegend leren rekenen te vinden zijn? Je vindt de lessen hieronder. Klik op de link om naar de lessen te gaan!
KLEUTERS – Vormen
KLEUTERS – Rekenwoorden (voor, achter, naast)
KLEUTERS – Getalsymbolen lezen
KLEUTERS – Rekenwoorden (zoals ‘eerste’ en ‘laatste’)
KLEUTERS – Vormen in de omgeving
KLEUTERS – Een eenvoudig beelddiagram
BEWEGEND LEREN OP YOUTUBE
Op het YouTube-kanaal van Les van Anne vind je ook video’s, waarin het bewegen centraal staat! Zoals de video hieronder, over het herkennen van vormen in de omgeving. Veel reken- en beweegplezier!